
In zijn boek ‘Silence and beauty’ beschrijft Makoto Fujimura het fenomeen van positieve en negatieve ruimtes. In de kunst worden de ingekleurde, vormgegeven delen van het kunstwerk omschreven als de positieve ruimtes. De negatieve ruimtes zijn de ruimtes ertussen en eromheen die niet zijn vormgegeven of gekleurd. Hij trekt die lijn door naar de Japanse cultuur, waarbij veel verborgen is in het openbare leven. Het christendom heeft eeuwenlang ondergronds moeten bestaan, waardoor het zo afwezig is gemaakt, dat er negatieve, lege ruimtes zijn ontstaan in het openbare, maatschappelijke leven. Hij beschrijft hoe de leegtes, het ontbreken van iets dat er hoort te zijn, de aandacht juist naar zich toetrekt. We zijn erg geneigd om alleen te kijken naar wat er wel is, in plaats van wat er niets is.
Het boek van Makoto Fujimura is er één die ik af en toe oppak om weer een hoofdstuk te lezen. Pas als het is bezonken en ik de mentale ruimte heb voor meer bezinking, pak ik het weer op. Ergens tijdens dit proces, hadden we les over de synoptische evangeliën. Het ging over de verzoeking van Jezus in de woestijn. In Mattheüs en Lukas is de geschiedenis redelijk hetzelfde beschreven. Je leest hoe Jezus de woestijn door de Heilige Geest de woestijn ingestuurd word. Terwijl hij 40 dagen en nachten daar verblijft, zonder te eten en te drinken, verzoekt de duivel hem voortdurend. ‘Als U de Zoon van God bent, verander dan de stenen in brood. Als U zich van een hoogte stort, zullen de engelen U wel opvangen. Als U mij aanbidt, dan geef ik u alle koninkrijken van de wereld.’ De duivel zet alles in om Jezus te testen en te verleiden tot het opgeven van Zijn missie op aarde. Jezus weerlegd al deze dingen rustig met het Woord. De duivel geeft het op, verlaat Hem en laat hem voorlopig even met rust, lezen we.
In het Markus-evangelie lezen we een andere versie. Hij vat het samen in 2 verzen: “En meteen dreef de Geest Hem uit, de woestijn in. En Hij was daar in de woestijn veertig dagen en werd verzocht door de satan; en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.” Als je de evangeliën naast elkaar legt, denk je misschien “Uhm… Markus? Ben je niet wat tekst vergeten?” De docent grapte dat Markus altijd nogal kort van stof was, haast had en daarom veel weg liet in zijn evangelie. Als verse theologiestudent, was deze filter voor mij nog niet op de tekst gelegd en zag ik alleen maar schoonheid. De schoonheid van de negatieve ruimtes. Waar Mattheüs en Lukas de machtsstrijd tussen Jezus en de duivel in een discussie weergeven, lijkt Markus hetzelfde punt te maken, zonder de duivel ruimte te geven in deze discussie. De spanning die voelbaar is rondom de vraag wie de macht over de aarde heeft, beantwoord Markus simpelweg door het beeld te schetsen van Jezus die bij de wilde dieren in de woestijn is. Dit beeld roept helemaal geen spanning op, het schildert eerder een paradijselijk tafereel. Het laat zien wie de macht over heel de aarde heeft, zoals God over zichzelf zegt in Exodus 19 vers 5: “heel de aarde is van Mij.” Met dit beeld laat Markus dus zien dat Jezus wel Gods Zoon moet zijn, anders had Hij deze macht niet over de aarde en alles wat erop leeft. Vervolgens zien we dat de suggestie van de duivel aan Jezus om Zich van een hoogte te storten en door engelen op te laten vangen, wordt vervangen door het beeld van engelen die zich bij Jezus voegen in de woestijn om voor Hem te zorgen. Hij heeft hier niet al die bombarie voor nodig, waar de duivel Hem toe probeert aan te sporen. Weer spreekt hieruit de majesteit van Jezus, Zijn Koninklijke almacht en het roept het gevoel van rust op, Hij heeft alles onder controle. Is Markus dus wel zo kortaf en gehaast in zijn schrijven? Of heeft hij het langzaam laten bezinken van wat hem vertelt is, een beeld hierbij gevormd en dit gevangen in een literair kunstwerk, waarin hij de negatieve ruimten de waarheid laten aanwijzen in oorverdovende stilte?
Reactie plaatsen
Reacties